“Ik denk dat de mensen die nu jong zijn, het heel moeilijk zullen hebben. Het is belangrijk dat we als LGBTQ -gemeenschap zichtbaar blijven.”
Ludo Smits
Geboren in 1953 te Maaseik
Oprichter van de bekende homodiscotheek Red&Blue in Antwerpen, …
[Intro]
Een moeilijke coming-out
Ik kwam uit de kast tijdens mijn universiteitsjaren in Gent. Mijn ouders vonden dat niet zo leuk. De dag na mijn 21ste verjaardag is het tot een discussie gekomen met mijn vader. Hij wilde mij laten ‘genezen’ van mijn homoseksualiteit. Dat gesprek is uit de hand gelopen, en het draaide erop uit dat ik mijn boeltje heb moeten pakken. Zo ben ik hier in de koekenstad terecht gekomen.
Ik kwam aan in Antwerpen en kende er niks. Het enige dat ik herkende was van schoolreizen: de zoo en de Flandria. Ik heb toen ongeveer drie weken onder de voetgangersbrug in Berchem geslapen. Dat was toen geen ramp, want het was heel mooi weer.
Ik kan het mijn ouders niet kwalijk nemen dat ze zo slecht hebben gereageerd op mijn coming-out, want in die tijd wist men nog niks over homoseksualiteit. En het is ook wel goed geweest dat ik toen het huis uit moest, want omdat ik naar Antwerpen kwam heb ik ook andere wegen kunnen bewandelen en is de wereld voor mij open gegaan. Als ik thuis had kunnen blijven, was ik misschien mijn hele leven in een provinciestadje gebleven.
Over hoe hij onder de brug vandaan is gekomen
Toen ik in Antwerpen aankwam, had ik 3000 frank op een spaarboekje staan. Ver spring je daar niet mee. Ik kon een keer per week in het jeugdhotel logeren; dat kostte 100 frank. Daar kon ik ook al mijn kleren wassen in de lavabo. Ik kroop poedelnaakt in bed omdat al mijn kleren dan ’s nachts hingen te drogen.
’s Avonds ging ik dan naar het GOC in de Dambruggestraat. GOC stond voor ‘Gespreks- en Onthaalcentrum. Dat was, zoals men het met een vreselijk woord noemde, het ‘opvangcentrum voor homofielen’. Daar leerde ik iemand kennen aan wie ik mijn situatie heb uitgelegd. Hij heeft me verder kunnen helpen en heeft me ook een kostuum gegeven zodat ik kon solliciteren.
Toevallig was er een plek vrij bij de Antwerpse Kinemadiensten. Mijn ouders hadden in Maaseik een bioscoop, dus het was relatief makkelijk om te solliciteren. Ik heb daar toen een tijdje gewerkt, maar het bleek niet echt iets voor mij te zijn. Daarna heb ik drie jaar bij een bank gewerkt. Dat vond ik afschuwelijk.
Uiteindelijk heeft men mij dan de kans gegeven om mee aan de wieg te staan van de FWH, de Federatie Werkgroepen Homofilie, wat nu ondertussen Çavaria heet. De FWH heeft homoseksualiteit ‘aanvaardbaar gemaakt’. In die tijd werden er nog leraren ontslagen omdat ze homo waren. Als je ziet waar we nu staan is dat een enorme verbetering.
We hebben er met de FWH voor gezorgd dat artikel 372bis, een wetsartikel dat homoseksuelen discrimineerde, werd geschrapt. Ook hebben we een van de eerste betogingen georganiseerd in Antwerpen; dat waren de voorlopers van de huidige prides. Tijdens de eerste betoging werd ik geëscorteerd door twee mensen van de BOB [Bewakings- en Opsporingsbrigade, red.] omdat er bedreigingen kwamen van de Vlaamse Militanten Orde. Dat vond ik wel leuk om mee te maken.
Van de FWH naar de horeca
“Ondertussen was ik met een lening van de overheid een eigen bedrijf begonnen: een ‘telesecretariaat’ of callcenter. Toen dat goed begon te lopen, in de jaren ’90, heb ik dat bedrijf verkocht, en met dat geld het cafetaria in het Hessenhuis overgenomen.
Het Antwerpse homo-leven speelde zich in die tijd vooral af in wat men de ‘Rue Vaseline’ noemde, de Van Schoonhovenstraat tegenover het Centraal Station. Ik vond het altijd een beetje jammer dat we daar in een soort getto zaten. De ligging van het Hessenhuis vond ik leuker, en er was bovendien een parking voor de deur.”
Ik ben toen naar de dienst patrimoniumbeheer van de stad gegaan met de vraag of ik de locatie kon overnemen. De eerste vraag die je dan krijgt is ‘wat gaat u daar dan doen meneer?’ Toen ik zei dat ik een homobar wilde beginnen, zakte de ambtenaar tegenover mij een beetje weg onder zijn bureau. Waarop ik nogal astrant zei: ’meneer, wat denkt u dat ik daar ga doen? Ik ga daar niet met een pluim in mijn kont op de toog dansen hoor’.
Ik heb toch toestemming gekregen, en uiteindelijk was de stad ook heel blij dat het cafetaria op een leuke manier werd uitgebaat. Ik heb ook nooit negatieve reacties gehad. Integendeel, toenmalig burgemeester Bob Cools kwam regelmatig zijn De Koninckske drinken bij ons. Hij pakte daar een beetje mee uit, om te laten zien hoe progressief Antwerpen toen al was.
Het begin van de Red & Blue
Het cafetaria in het Hessenhuis liep echt als een trein, maar rond een uur of een, twee ’s nachts zag je dat mensen wel behoefte hadden aan iets anders. Ze wilden dansen, en dat kon op dat moment in Antwerpen niet. Op dat moment was ik al een beetje besmet met het Antwerpse chauvinisme, en ik was jaloers op wat er in Amsterdam kon met de It, in Parijs met de Queen en in Londen met de Heaven. Ik dacht: dat moeten wij in Antwerpen ook hebben. In 1997 hebben we toen met veel tamtam de Red &Blue geopend.
Ik heb vooral heel veel heimwee naar de periode van de Studio 54 party’s. Die groeiden zelfs uit naar het Sportpaleis. Dat we daar 15.000 mensen bijeen kregen was echt wel kicken. Maar als concept was Navigaytion origineler. Dat was een feest dat we organiseerden op een tiental Flandria-boten, met verschillende dj’s op de kaaien. Dat vond ik een van de leukste dingen die we ooit gedaan hebben.
Ik ben zelf altijd iemand geweest die vanaf de zijlijn toekeek. Ik was nooit echt part of the game, maar ik genoot er wel van om te zien dat andere mensen het leuk hadden. Ik wilde zelf niet te veel in de picture staan.
Jimmy Somerville, Jean-Paul Gaultier en Prince op bezoek
Op een avond liep ik door de Red & Blue. We hadden daar op dat moment de afspraak dat er niemand op de trappen mocht zitten. Ten eerste voor de veiligheid, maar ten tweede ook omdat het niet zo’n mooi gezicht was. Dat was een duidelijke afspraak. Die avond zag ik tóch iemand op de trap zitten, dus ik zei tegen die man: ‘meneer, u mag hier niet zitten’. Komt er opeens de security-man naar mij toe, die zegt ‘dat is Jimmy Somerville’.
Een andere bijzondere ervaring was toen ik op een zeker moment telefoon kreeg van het Hilton hotel: Jean-Paul Gaultier was naar de Red & Blue vertrokken met een taxi en of we hem even wilden opvangen. Ik wandelde naar beneden, naar de portiers, en zei ‘Jean-Paul Gaultier komt er zo aan, verzorg die een beetje’, waarop een van hen zei ‘Ah, dan was hem dat tóch! Hij zit al binnen.’
En dan was er nog de dag dat Prince optrad in het sportpaleis, en zijn management ons opbelde dat hij naar de Red & Blue kwam. De hele boel bij ons sloeg in paniek, want wat moet je voor zo’n beroemdheid voor veiligheidsmaatregelen nemen? Prince wil bijvoorbeeld nooit dat er gefotografeerd wordt, ook niet met gsm’s.
Toen meneer Prince binnenkwam, zei hij dat de club heel erg New Yorks aandeed, met die blote bakstenen muren. Ik zag hem telkens kijken naar wat onze lightjockey aan het doen was. Daar was hij heel erg door gefascineerd, dus ik zei ‘laten we een kijkje nemen bij de DJ booth, dan kun je zien hoe dat allemaal werkt’. Onze lightjockey kreeg zowat een appelflauwte, want opeens stond Prince naast hem. Ik zei “leg Prince eens uit hoe dit hier allemaal marcheert”. Ik liet die heren achter, en wie was er met de lichtjes aan het spelen toen ik een uur later omkeek? Prince.
Over de verzoening met zijn ouders
Dat heeft wel een half jaar geduurd, maar dankzij de bemiddeling van mijn jongere broer ben ik dan toch – op kousenvoetjes – teruggekomen. Met mijn vader was het nog wel een beetje stroef, maar dat is uiteindelijk wel bijgelegd. Ze accepteerden mijn geaardheid omdat ze zagen dat ik mijn eigen weg vond, en ook omdat ze zagen dat ik eigenlijk wel heel gelukkig was.
Zorgen over de toekomst
Als er een klein mannetje van 11 jaar voor me zou staan, zou ik het lastig vinden om hem een advies geven voor de toekomst. Ik denk dat de jeugd van nu het heel moeilijk gaat hebben. Wij zagen onze tegenstanders in real life, wij konden met hen in discussie gaan. Wat dat betreft ben ik wel een beetje bang voor de toekomst.
Ik denk dat het zeer belangrijk is dat we zichtbaar blijven. Laat ons niet opgaan in de massa, in de heterocultuur. Zorg dat we alsjeblieft zichtbaar blijven, dat we ankerpunten hebben waar we naartoe kunnen. Daarom blijven Çavaria en Het Roze Huis hard nodig.